NA (WELLICHT) 138 JAAR EINDELIJK NOG EENS EEN GRONDIGE HERZIENING VAN DE ZEEWET

Bijna 10 jaar nadat de Commissie Maritiem Recht (COMAR) bij Koninklijk Besluit van 27 april 2007werd belast met het voorbereiden van een volledige herziening van het Belgische zeerecht, zou het nieuwe Belgische scheepvaartwetboek nog voor het (politiek) zomerreces van 2017 een feit moeten zijn.
De (oude) Belgische Zeewet dateert immers van 1879 en is nog gebaseerd op de Ordonnance de la marine van Lodewijk XIV uit 1681, reden dat haar herziening wenselijk werd geacht. 
Talrijke studiedagen, vergaderingen van de verschillende commissies Maritiem Recht en 11 blauwdrukken later, zou het ontwerp in de steigers staan.
Alhoewel niet al de initieel gekoesterde ambities waargemaakt worden (zo werd onder andere geen eensgezindheid gevonden omtrent een nieuwe regelgeving omtrent goederenbehandeling noch werd aan de bepalingen van het zeeverzekeringsrecht geraakt), bestrijkt de tekst van het ontwerp veel meer (rechts)onderwerpen dan dat dit het geval was onder oude zeewet.

Het is dan ook zinvol een overzicht te geven van de inhoud van de 8 boeken die momenteel deel zouden uitmaken van het nieuwe Belgische scheepvaartwetboek.

Boek 1 betreft de algemene bepalingen met definiëring van begrippen en vermelding van de verschillende bronnen.

Het statuut van schepen vormt het onderwerp van boek 2, gaande van de registratie en teboekstelling tot de meting en regels aangaande de veiligheid (eerste 3 titels).
Verder wordt het zakenrechtelijk statuut van schepen behandeld in titel 4 daar waar de scheepszekerheidsrechten (o.a. voorrechten en hypotheken) in titel 5 worden uitgewerkt.
De codificatie van de bepalingen aangaande het scheepsbeslag, de openbaarheid van rechten op schepen en het bijzondere statuut van overheidsschepen vindt men terug in de titels 6,7 en 8.

De rechtspositie van de reders wordt besproken in boek 3 dat zou opgesplitst worden in een drietal titels (algemene bepalingen, zeevaart en binnenvaart) die o.a. themata als de scheepsmede-eigendom, de aansprakelijkheid van scheepseigenaars en reders en hun mogelijkheden tot aansprakelijkheidsbeperking en tot fondsvorming, de toegang tot de (binnenvaart)markt en de bevrachting en prijsvorming in de binnenvaart zouden aanpakken.
Daar waar het oorspronkelijk opzet was om nieuwe bepalingen omtrent de scheepsagentuur en de goederenbehandeling in te voeren (zie blauwboek 7), krijgt louter de scheepsagentuur een titel toebedeeld in dit boek 3.

Boek 4 is gewijd aan de opvarenden en valt uiteen in titels met betrekking tot de schepelingen (titel 1) en hun gezagvoerders (titel 2), maritieme veiligheidsagenten (titel 3), verstekelingen (titel 4) en de pleziervaarders (titel 5) daar waar titels 6 en 7 schaapvaartvergrijpen respectievelijk de aansprakelijkheid van de aan boord van Belgische schepen tewerk gestelde schepelingen tegenover de werkgever en derden uitwerken.

Regelgeving voor de scheepvaart en de havens wordt ontwikkeld in boek 5 waarbij de nadruk ligt op de maritieme beveiliging en de voorkoming van zeeverontreiniging.

Boek 6 aangaande de bevrachting en vervoer telt een titel (1) over de zeevaart, (2) over de binnenvaart en (3) over de sleep-en duwvaart.

Zowel de bevrachting van zeeschepen (met aandacht voor o.a. de romp-, tijd- en reisbevrachting), het goederenvervoer over de zee (de zogenaamde Hague Visby rules) als het personenvervoer over zee (zoals vervat in het verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee, het zogenaamd PAL-verdrag) komen aan bod.
Ter zake het goederenvervoer in de binnenvaart valt men terug op het Verdrag van Boedapest inzake de overeenkomst voor het vervoer van goederen over de binnenwateren (CMNI).

De reglementering nopens de aanvaring tussen schepen, de berging en opvang ervan alsook de wrakverwijdering wordt ondergebracht in boek 7 inzake de scheepsvoorvallen, dit tesamen met de bedingen over milieuverontreiniging en de averijgrosse.

Het scheepvaartwetboek wordt afgesloten door boek 8 dat een oplijsting geeft van de mogelijke sancties bij inbreuken op de wet (titel 1) en de vaststelling en de vervolging van deze inbreuken (ondergebracht in titels 2 en 3).
Titels 4 en 5 bespreken dan weer de onderzoeksraad voor de scheepvaart en het prijsgerecht.

Wij houden u op de hoogte van de verdere evoluties aangaande deze toekomstige regelgeving.