E-CMR EN DE ELEKTRONISCHE HANDTEKENING

In 2016 berichtten wij al enkele keren over de opstart van het e-CMR project. Het Belgische proefproject startte medio 2016, maar kende een wat trage start, nu het product initieel enkel voor Belgisch nationaal vervoer kon gebruikt worden.

Sinds maart 2018 loopt evenwel ook het Benelux-proefproject, waardoor de belangstelling meteen scheen toe te nemen bij diverse spelers (zowel vervoerders als beladers) op de Belgische markt.

 Hoe meer gebruikers er zijn van een systeem, hoe meer dat systeem ook kan getest worden aan de dagelijkse praktijk (wat iedereen ten goede komt voor een optimaal werkend product) maar hoe meer juridische vragen naar aanleiding van die praktijk natuurlijk ook naar boven (kunnen) komen.

 En vraag waarmee wij recent enkele keren geconfronteerd werden, betrof de geldigheid van de digitale handtekeningen die worden gebruikt.

 

De Belgische basis voor de digitale handtekening vindt men in art. 1322 B.W., dat bepaalt dat “een geheel van elektronische gegevens dat aan een bepaalde persoon kan worden toegerekend en het behoud van de integriteit van de inhoud van de akte aantoont” kan voldoen als handtekening.

 Op basis van deze (en verder gedetailleerde) regelgeving worden 3 soorten elektronische handtekeningen erkend:

1) de “gewone” elektronische handtekening.
-> Dit is de meest eenvoudige vorm, denk bijvoorbeeld aan een ingescande handtekening.

2) de “geavanceerde” elektronische handtekening.
-> Dit is een digitale handtekening die op unieke wijze met de ondertekenaar verbonden is, die het mogelijk maakt om de ondertekenaar te identificeren, op basis van gegevens die hij onder zijn uitsluitende controle kan gebruiken en waarbij elke wijziging achteraf traceerbaar is. Denk aan de situatie waar er eerst moet ingelogd worden of de betaling door middel van een unieke QR-code.

3) de “gekwalificeerde” elektronische handtekening.
-> Deze handtekening wordt aangemaakt met een gekwalificeerd certificaat en is dus de meest veilige vorm. Denk hier bijvoorbeeld aan je e-id.

 

Hoe zit het nu met die handtekeningen op de elektronische vrachtbrief?

Het e-CMR protocol vermeldt in artikel 3.1:
De digitale vrachtbrief wordt door de partijen bij de vervoersovereenkomst gewaarmerkt door middel van een betrouwbare digitale ondertekening die de koppeling aan de digitale vrachtbrief waarborgt.

 Uit de verdere beschrijving van deze “betrouwbare” ondertekening, blijkt dat deze ondertekeningswijze in de praktijk neerkomt op de “geavanceerde” elektronische handtekening.

 Als “partijen bij de vervoersovereenkomst” worden door de autoriteiten beschouwd: de verzender en de vervoerder van de goederen.

 Bijgevolg moet er tussen deze partijen dus gewerkt worden met een geavanceerde handtekening opdat de elektronische vrachtbrief geldig zou beschouwd worden (bijvoorbeeld bij een eventuele politiecontrole).

 Wij begrijpen dat dergelijke geavanceerde handtekening in de praktijk gerealiseerd wordt door een account, gelinkt aan bijvoorbeeld een unieke QR code.

Wat betreft de ontvanger of bestemmeling van de goederen, ligt de zaak anders. Inderdaad bevat het CMR-Verdrag geen enkele specifieke bepaling waaruit blijkt dat de vrachtbrief moet ondertekend worden door de ontvanger. Ook het e-CMR protocol blijft daarover stilzwijgend.

Aangezien noch het verdrag, noch het protocol überhaupt eisen dat de vrachtbrief ondertekend wordt door de bestemmeling, kunnen evident ook geen formele eisen gesteld worden aan die eventuele handtekening door diezelfde bestemmeling.

Bijgevolg volstaat daarvoor een “gewone” elektronische handtekening, wat in de praktijk doorgaans gerealiseerd wordt door een zogenaamde “sign-on-glass” (aftekening met een stylus op het “bakje” van de vervoerder).

Evident staat het partijen vrij om zelf toch een formelere ondertekening toe te passen (bijvoorbeeld ook door middel van een QR-code, hoewel dergelijke striktere eisen vermoedelijk afbreuk zullen doen aan het “paperless” karakter van de transactie).

 

Nog drie slotbedenkingen bij het voorgaande.

 Ten eerste geldt de ondertekening door middel van een “gewone” elektronische handtekening door de bestemmeling niet wanneer die bestemmeling zelf opdrachtgever is van het vervoer (bijvoorbeeld de koper die zelf het vervoer diende te regelen). In dat geval is de bestemmeling immers “partij bij de vervoerovereenkomst” zoals voorzien in artikel 3, 1 van het e-CMR protocol, en moet er dus gebruik gemaakt worden van een “geavanceerde” elektronische handtekening.

Ten tweede speelt alles wat hierboven werd geschetst enkel voor wat betreft de gelding van de elektronische vrachtbrief naar de overheid toe.

 Voor wat betreft de gelding tussen partijen, kan gewezen worden op art. 4 CMR, dat bepaalt: “De vervoerovereenkomst wordt vastgelegd in een vrachtbrief. De afwezigheid, de onregelmatigheid of het verlies van de vrachtbrief tast noch het bestaan noch de geldigheid aan van de vervoerovereenkomst, die onderworpen blijft aan de bepalingen van dit Verdrag.

Bijgevolg maakt het tussen partijen zelf niet uit welk soort handtekening werd gebruikt en kan één partij in beginsel niet de ongeschiktheid van de handtekening inroepen tegen de andere partij. Zelfs zonder enige handtekening, en zelfs zonder vrachtbrief, blijft de vervoerovereenkomst immers geldig.

Last but not least, nu inmiddels ook landen als Frankrijk en Spanje voor hun nationaal vervoer al de elektronische vrachtbrief gebruiken en zelfs de Europese Commissie zich sterk maakt voor het gebruik ervan in de ganse unie, lijkt het nog slechts een kwestie van tijd voordat de digitale vrachtbrief definitief ingeburgerd geraakt.