ADRESGEGEVENS OP DE COMMUNAUTAIRE VERVOERVERGUNNING

Ingevolge Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg, moet iedere natuurlijke persoon of vennootschap die het beroep van vervoerder wenst uit te oefenen, daarvoor een vervoervergunning aanvragen.
Deze vergunning moet in origineel bewaard worden op de bedrijfszetel van de ondernemingen. Bovendien moet in elk motorvoertuig gebruikt voor het vervoer van zaken over de weg tegen vergoeding, een kopie van deze vergunning gelegd worden.

De nationale regeling met betrekking tot afgifte van dergelijke vervoervergunningen, zijn terug te vinden in titel 3 van de wet van 15 juli 2013 betreffende het goederenvervoer over de weg.
Artikel 28 van deze wet bepaalt echter dat de regels betreffende de afgifte, vervanging, vernieuwing en schrapping van de vergunningen zullen geregeld worden in een nog uit te werken Koninklijk Besluit. Dit KB – het Koninklijk besluit betreffende het goederenvervoer over de weg – werd uiteindelijk op 22 mei 2014 uitgevaardigd.
In artikel 21 van dit KB kan (onder andere) gelezen worden dat de onderneming die houdster is van een nationale of communautaire vergunning onmiddellijk de vervanging moet vragen van het origineel van die vergunning en van de voor eensluidend gewaarmerkte afschriften die beschadigd zijn of waarvan de vermeldingen onleesbaar of onjuist zijn geworden.
Doet de vergunninghouder dit niet, dan kan hij ingevolge artikel 41 van de hoger genoemde vervoerswet, bestraft worden met een geldboete van 50 tot 250 EUR (maal de opdeciemen).

Deze bepalingen hebben tot gevolg dat indien een van de gegevens van de vervoeder die op de vervoervergunning vermeld staan, wijzigen, de vervoerder onmiddellijk een vervanging moet vragen van die vergunning.

Maar wat nu indien de vervoerder in de loop van zijn bedrijfsuitbating beslist om de effectieve vervoersactiviteiten niet verder te ontplooien vanop zijn maatschappelijke zetel, maar wel vanaf een exploitatiezetel op een andere locatie (bijvoorbeeld wegens interne herstructurering, of wegens plaatsgebrek, waardoor op het adres van de maatschappelijke zetel enkel nog de burelen gevestigd zijn of andere logistieke activiteiten gevoerd worden)?
Vraag is of er in dat geval sprake is van “gewijzigde gegevens” die aanleiding geven tot een vervanging van de vervoervergunning.

In een zaak voor de Politierechtbank te Antwerpen werd immers een vervoerder vervolgd wegens het niet vervangen van de vervoervergunning, toen een controleur van de FOD MOBILITEIT EN VERVOER vaststelde dat deze vervoerder op haar maatschappelijke zetel geen effectieve vervoersactiviteiten verrichte (op deze locatie bevonden zich louter enkele burelen).

Navraag bij de FOD MOBILITEIT EN VERVOER leerde evenwel dat:

-          om te voldoen aan de vestigingseis zoals gesteld in Verordening (EG) nr. 1072/2009 het volstaat dat de vervoerder in België een vestiging heeft die aan de gestelde eisen voldoet, waarbij het niet uitmaakt of die vestiging de maatschappelijke zetel dan wel een exploitatiezetel is.

-          op de vervoervergunning steeds enkel het adres van de maatschappelijke zetel vermeld wordt, en dus in principe niet dat van de exploitatiezetel, zelfs indien de vervoersactiviteit hoofdzakelijk op deze exploitatiezetel ontplooid wordt.

Op grond van deze informatie afkomstig van de FOD MOBILITEIT EN VERVOER zelf, kon de Rechtbank vaststellen dat de vervoerder niet gehouden was tot vervanging van de vervoervergunning en niet foutief gehandeld had en de vervoerder werd dan ook vrijgesproken voor de hem ten laste gelegde feiten (niet-vervanging van de vervoervergunning).