UPDATE 3: VRACHTBEURSFRAUDE - EERSTE VEROORDELING VAN EEN VRACHTBEURSBEHEERDER

In ons artikel van 7 april 2016 werd reeds gewezen op de gevaren van identiteitsfraude op digitale vrachtbeurzen.
Daarbij werd ook aangegeven dat, wanneer zo’n “vrachtbeursfraude” zich in de praktijk heeft voorgedaan, het niet evident is om de schade te verhalen op de vrachtbeursbeheerder nu deze op diverse vlakken bescherming geniet.
In Frankrijk is een bedrogen vervoerder er uiteindelijk dan tóch in geslaagd om een vrachtbeursbeheerder te doen veroordelen wegens onvoldoende controle van de identiteit van (een van) de gebruikers van het platform.
 

De feiten

Het Hof van Beroep te Lyon diende zich te buigen over de kwestieuze zaak, waarbij een Franse vervoerder via het online platform in contact was gekomen met een Hongaarse ondervervoerder. Nadat deze laatste met de lading was verdwenen, moest de expert vaststellen dat de documenten overgemaakt door deze frauduleuze Hongaarse vervoerder aan de vrachtbeursbeheerder fake bleken en in het bijzonder het telefoonnummer manifest vals was.
 

Argumenten van partijen

De vervoerder sprak de vrachtbeursbeheerder aan voor de schade n.a.v. deze identiteitsfraude nu de vervoerder van oordeel was dat de vrachtbeursbeheerder haar controleplicht niet was nagekomen.
Immers, in het contract gesloten tussen de vervoerder en de vrachtbeursbeheerder was bepaald dat de vrachtbeursbeheerder er zich toe verbond om de toegang tot het platform slechts toe te staan aan ondernemingen waarvan zij verschillende elementen had gecontroleerd (transportvergunning en andere wettelijke stukken, telefoonnummer, e-mailadres, maatschappelijke zetel).
Nu in casu de gegevens van de Hongaarse vervoerder niet correct waren gecontroleerd (zij bleken immers vals te zijn), had de vrachtbeursbeheerder volgens de vervoerder haar contractuele verplichtingen niet voldaan.

De vrachtbeursbeheerder verweerde zich, verwijzend naar een ander artikel van dezelfde overeenkomst, waarin bepaald was dat de vrachtbeursbeheerder slechts een middelenverbintenis had om vervoerders in contact te brengen, waarbij de uitwisseling van documenten enkel tussen hen onderling plaatsvindt.
Bovendien argumenteerde de vrachtbeursbeheerder dat de algemene voorwaarden bepaalden dat de vervoerder steeds zelf gehouden is om de documenten uitgaande van een andere gebruiker van het platform te controleren.
 

Oordeel van het Hof

 Het Hof oordeelt dat de vrachtbeursbeheerder zich klaar en duidelijk had verbonden tot het opvragen en controleren van bepaalde documenten en informatieve elementen, en dat deze concrete diensten ook inbegrepen waren in de prijs aangerekend aan de gebruikers (men gaat aldus tegen betaling een verbintenis tot controle van de identiteit van de gebruikers aan).
Deze verbintenis, die uitdrukkelijk is bedongen in de kaderovereenkomst, moet, aldus het Hof, los gezien worden van de (middelen)verbintenis om vervoerders in contact te brengen en zij is niet in strijd met de verplichting van de vervoerder om de documenten van andere gebruikers te controleren.

Waar de vrachtbeursbeheerder zich ertoe had verbonden om enkel toegang tot het platform te verlenen aan vervoerders van wie zij alle gegevens had gecontroleerd, moet zij op zijn minst kunnen aantonen deze gegevens effectief gecontroleerd te hebben.
In casu kon de vrachtbeursbeheerder dergelijk bewijs niet voorleggen: er bestond blijkbaar enkel een “verificatiefiche” waarop louter, zonder meer, was aangevinkt dat de onderneming gecontroleerd was, doch er werd niet verduidelijkt op welke wijze dat dan wel zou gebeurd zijn.
Eén en ander was in deze zaak des te frappanter nu in dezelfde fiche was aangevinkt dat het telefoonnummer “bereikbaar” was, terwijl de expert inzake had ontdekt dat het vermelde nummer manifest vals was.

Door de documenten en identificatiegegevens (in het bijzonder het telefoonnummer) van de Hongaarse vervoerder niet te controleren heeft de vrachtbeursbeheerder volgens het Hof niet voldaan aan haar verplichting tot de aan de toegang voorafgaande controle van de onderneming, waardoor een valse vervoerder zich toegang tot het platform heeft kunnen verschaffen en de schade is kunnen ontstaan. De vrachtbeursbeheerder wordt dan ook veroordeeld tot vrijwaring van de bedrogen hoofdvervoerder.
 

Bedenkingen

Met deze uitspraak wordt voor de eerste keer een vrachtbeursbeheerder veroordeeld tot vrijwaring van een gelaedeerde hoofdvervoerder. In die zin is de uitspraak dan ook uiteraard significant.
Bijzonder interessant is dat het Hof oordeelde dat hoewel de vrachtbeursbeheerder in principe slechts vervoerders in contact stelt met elkaar, dit niet wegneemt dat de vrachtbeursbeheerder nog bijkomende verbintenissen op zich kan nemen (zoals de controle van gegevens van gebruikers), waarbij zij wél kan aangesproken worden indien blijkt dat deze controles in realiteit niet of niet correct plaatsvonden.

Deze redenering zet wellicht ook de bescherming van de vrachtbeursbeheerder als online-dienstverlener buitenspel (cfr. artikel 7 april 2016) nu in deze optiek de vrachtbeursbeheerder niet louter passief is maar effectief een actieve verplichting tot opvraging en verificatie op zich neemt.

Enkel moet bij deze uitspraak de bedenking gemaakt worden dat het Hof voor een groot stuk tot haar besluit kwam op basis van specifieke feitelijkheden eigen aan deze zaak, met name de contractuele bepalingen en de vaststellingen van de expert inzake de valsheid van het telefoonnummer. Het arrest zet dan ook geen “algemene regelen” uit inzake de aansprakelijkheid van vrachtbeursbeheerders, doch het is duidelijk dat een stevige barst is ontstaan in hun vermeende onaantastbaarheid.