ONDERNEMINGEN IN MOEILIJKHEDEN - DE "MINI WCO"

Het gegeven van ‘de WCO’ is ondertussen in het ondernemingsleven een gekend begrip. Schuldeisers en schuldenaars zijn evenwel veel minder bekend met de bepalingen van de WCO-wet die genoegzaam als de ‘mini-WCO’ worden bestempeld.
De mini-WCO biedt de mogelijkheid aan een onderneming in moeilijkheden om een minnelijk akkoord te sluiten zijn schuldeisers. Maar waarom zou een onderneming hiervoor opteren?

Welnu:

- De inhoud van het akkoord is vrij.

De wet laat de partijen geheel vrij in de afspraken die zij onderling maken. Hoe de terugbetaling wordt geregeld, en hoeveel er wordt terugbetaald: u kan het volledig uitonderhandelen.

Of het akkoord zich beperkt tot louter afbetalingstermijnen, een bevriezing van de schuld met zich meebrengt, een heronderhandeling van een bestaand contract voorziet, u verzekert van toekomstige leveringen tegen contante betaling, dan wel een meer exotische regeling uitwerkt… zolang u een akkoord bereikt, kan het.

- Het is een buitengerechtelijk akkoord.

De overeenkomst die gesloten wordt, is niet onderworpen aan een rechterlijke toetsing. Waar een volwaardige WCO dient te worden gehomologeerd, heeft de mini-WCO uitwerking op het ogenblik dat u een akkoord bereikt.

- Het is een geheim akkoord.

Er dient geen publiciteit verleend te worden aan de overeenkomst. Niet alle schuldeisers moeten worden aangeschreven, waardoor ook niet plots alle partners verontrust worden.

- Het kan een beperkt akkoord zijn.

De wet voorziet louter dat er minstens twee schuldeisers dienen betrokken te zijn bij het akkoord. U kan uiteraard met meer partijen rond tafel gaan zitten, maar het moet niet.

Deze elementen zijn interessant vanuit het standpuntvan de schuldenaar, maar ook de schuldeisers kunnen een voordeel doen door mee te gaan in een mini-WCO. Hoewel een dergelijke mini-WCO doorgaans steeds tot gevolg heeft dat men een stuk van diens vordering zal moeten kwijtschelden, verzekert een schuldeiser zich wel van een deugdelijke betaling.

Het akkoord is immers beschermd tegen een navolgend faillissement

Op voorwaarde dat het akkoord werd neergelegd op de griffie zijn de handelingen die werden gesteld in uitvoering van een mini-WCO niet betwistbaar door de curator, ook wanneer zij in de ‘verdachte periode’ zouden vallen.
De betalingen die werden ontvangen door de schuldeisers, ook deze vlak voor het faillissement, kunnen dus niet worden teruggevorderd door de curator, ongeacht of deze betalingen zijn verricht in geld, waardepapieren of op een andere wijze, en – belangrijk – ongeacht of het over betalingen van niet-vervallen schulden gaat.
De enige beperking die hier speelt is bedrog. Wanneer de betalingen zijn ingegeven door een bedrieglijk oogmerk, dan zal een faillissementspauliana kunnen worden ingesteld.

De schuldeiser kan dus, mits enige toegevingen te verrichten, de samenloop die door een faillissement gecreëerd wordt ‘ontlopen’, of minstens de gevolgen ervan matigen, door diens vordering op voorhand reeds te verhalen op de schuldenaar, zonder dat de curator dit kan aanvechten.

Een dergelijk verhaal heeft natuurlijk ook een keerzijde.

- U kan geconfronteerd worden met een wederpartij die in een sterke onderhandelingspositie staat, waardoor u ‘gedwongen’ kan worden om mee te stappen in een bepaald verhaal.

De situaties waarbij een schuldeiser – bijvoorbeeld een belangrijke leverancier − dermate veel druk kan uitoefenen op een schuldenaar zijn niet ver te zoeken.

De enige ‘veiligheid’ die hier door de wet wordt ingebouwd, is dat er minstens twee schuldeisers moeten instemmen met de mini-WCO. De schuldeisers worden dus geacht een zekere sociale controle uit te oefenen op elkaar, zodat excessen worden vermeden…

- De gesprekken zullen op een gegeven ogenblik moeten worden opgestart, met alle gevolgen van dien.

Een schuldeiser die zich plots geconfronteerd ziet met het verzoek om een mini-WCO af te sluiten, zal mogelijks niet geneigd zijn om de bestaande samenwerking zomaar verder te zetten.

Zelfs al wordt er geen publiciteit verleend aan de vraag tot het afsluiten van een mini-WCO, dan nog zal men steeds minstens twee schuldeisers – en dan doorgaans belangrijke schuldeisers – moeten inlichten van het feit dat men in financiële problemen verkeert, of dat dit risico zich minstens voordoet.

- U kan geconfronteerd worden met een schuldenaar die een mini-WCO heeft afgesloten waar u niets van af wist.

Uw schuldenaar kan immers reeds verregaande betalingen hebben uitgevoerd aan andere schuldeisers, waardoor deze tot op zekere hoogte bevoordeeld werden. Men zal dan ook steeds alert moeten blijven.

Eén en ander komt dan ook steeds neer op het feit dat u goede contacten dient te onderhouden met uw partners. De mini-WCO is dan ook terug te brengen tot partners die een poging wensen te ondernemen om de bestaande relaties verder te zetten, en zo de continuïteit van de onderneming wensen te verzekeren.

De mini-WCO kan dan ook een nuttige tool zijn wanneer u als schuldeiser of als schuldenaar enige ‘zekerheden’ wenst in te bouwen.