HET TRANSPORT VAN EEN LEGE CONTAINER: DE VRACHTBRIEF DIE GEEN LADING DEKT

Dat het wegtransport van goederen gepaard gaat met het uitstellen van een vrachtbrief is algemeen bekend en wordt ten andere wettelijk verankerd in artikel 29 van de Belgische vervoerswet.
Door middel van een dergelijke vrachtbrief worden er gegevens omtrent de goederen, de afzender en de bestemmeling ervan uitgewisseld, kunnen afzenders, transporteurs en bestemmelingen opmerkingen formuleren, kan het bewijs van bepaalde elementen worden geleverd,…
Kortom, het maakt de afhandeling van een transport eenvoudiger.

Reeds enige tijd bestaat er echter discussie rond het al dan niet verplicht opstellen van een vrachtbrief voor het transport van een lege container.
Strikt genomen zou men kunnen stellen dat er geen lading (in de container aanwezig) is en er dus ook geen vrachtbrief rond deze onbestaande lading moet worden opgesteld.
Anderzijds kan men er van uitgaan dat de container op zich zelf ook een lading kan uitmaken en te beschouwen valt als een te vervoeren goed.
De vraag of er nu al dan niet een vrachtbrief moet uitgesteld worden voor een dergelijk transport komt mogelijks over als een typisch voorbeeld van een discussie rond het geslacht der engelen, maar is voor een transporteur niet zonder belang.
Immers, conform het hoger al aangehaalde artikel 29 van de Belgische vervoerswet moet er voor elke zending een vrachtbrief worden opgesteld en dit op straffe van strafrechtelijke boetes.

De Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, Afdeling Gent – uitspraak doende in graad van  beroep tegen een vonnis van de Politierechtbank − heeft zich op 13 juni 2019 over dit vraagstuk uitgesproken.

Naar aanleiding van een controle door de wegpolitie van een transport van een lege container was immers gebleken dat wegvervoerder nagelaten had een vrachtbrief uit te stellen.
De wegvervoerder argumenteerde hierop dat een container geen vervoerd goed is.
Bovendien verwees hij naar de tekst van artikel 29 van de Belgische vervoerswet dat op haar beurt onder andere spreekt van de EU-verordening nr. 11 waarin een reeks uitzonderingen voorhanden zijn op basis waarvan geen vrachtbrief moet worden opgesteld.
Meer specifiek bepaalt de bewuste verordening dat, zelfs al zou een lege container een lading uitmaken, er voor een lading van minder dan 5.000 kg geen vrachtbrief moet worden uitgeschreven.

De Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, Afdeling Gent heeft deze zienswijze verworpen.
Enerzijds oordeelt zij dat een lege container wel degelijk als een te transporteren goed kan worden aanzien.
Anderzijds verduidelijkte de rechtbank dat hoewel de EU-verordening nr. 11 aangehaald wordt in de Belgische vervoerswet, de bepalingen van deze verordening geen integraal deel uitmaken van de Belgische wettelijke regeling.
Bijgevolg, aldus de rechtbank, kan er enkel worden vastgesteld dat de vervoerswet in een reeks administratieve verplichtingen voorziet die onverkort gelden en die voorzien dat er voor elke zending een vrachtbrief moet worden opgemaakt.

Wanneer u aldus een lege container wenst te transporteren, stelt u aldus beter een vrachtbrief uit.

De andere optie is dat het betreffende transport van de lege container deel uitmaakt van het transport op een alomvattende vrachtbrief zodat u een beroep kan doen op de theorie van één zending.
Deze theorie houdt in dat een geheel der ritten één zending uitmaakt zodat voldaan is aan de voorwaarden van art. 5.10°van de Belgische vervoerswet:
-        één of meer goederen;
-        één of meer laadplaatsen;
-        voor één opdrachtgever;
-        in één rit;
-        naar één of meer losplaatsen;
-        voor één geadresseerde.

Op voorwaarde dat het geheel blijkt uit de aanwezige vrachtbrief voor het ‘effectieve’ transport is ook het eerste deel van een transport (waarbij een lege container vervoerd wordt om te worden geladen) of het laatste deel van een transport (waarbij de na aflevering van de goederen lege container op een andere locatie wordt gelost) gedekt.
Is er echter louter sprake van een transport van een lege container, zal er op basis van de voorliggende rechtspraak steeds een vrachtbrief vereist zijn.