DIGITALE REVOLUTIE IN DE TRANSPORTSECTOR: DE EU STUWT ONS VOORUIT

Als onderdeel van de derde (en laatste) reeks acties om het Europese vervoerssysteem te moderniseren, de zogenaamde “Europe on the move – agenda”, presenteerde de Europese Commissie in mei 2018 een heel pakket strategieën en voorstellen, in te delen in drie categorieën, met name op het vlak van (1) veilige mobiliteit, (2) propere mobiliteit en (3) “geconnecteerde en geautomatiseerde” mobiliteit.

Eén van de voorstellen binnen die laatste categorie was het voorstel voor een Verordening inzake elektronische informatie over goederenvervoer. In het Engels is dit “Regulation on electronic freight transport information” en de naam van de voorgestelde verordening wordt dan ook afgekort als de “eFTi-Verordening”.

Het voorstel heeft tot doel de administratieve lasten te verminderen en de efficiëntie van vervoer en logistiek te verbeteren door digitale uitwisselingen in de betrekkingen tussen bedrijven en overheden mogelijk te maken.

In november 2019 werd over de ontwerptekst een politiek akkoord bereikt tussen de Europese Raad en het Europees Parlement. Inmiddels heeft de tekst van de voorgestelde verordening diverse lezingen ondergaan en hebben de Europese Raad en de Europese Commissie hun standpunten kenbaar gemaakt. Ondertekening van de Verordening is voorzien voor juli 2020.

Wat zal de Verordening bijbrengen in de praktijk?

Hoewel digitale vervoersdocumenten aan een gestage opmars bezig zijn, blijft één van de grootste obstakels voor gebruikers dat autoriteiten van lidstaten weinig consequent blijken in de aanvaarding van digitale documenten als bewijs van naleving van de wettelijke voorwaarden voor transport van goederen.

Zoals geweten, dienen vrachtbrieven opgesteld voor internationaal transport immers niet enkel als bewijs van het vervoerscontract tussen partijen (de zogenaamde privaatrechtelijke functie) maar ook als controledocumenten, bijvoorbeeld in het kader van cabotage, voor douane of fiscale doeleinden, enzovoort (de publiekrechtelijke functie).

Als autoriteiten geen vertrouwen stellen in de digitale versie van de vervoersdocumenten, hebben bedrijven, ondanks het feit dat de technologie bestaat en dat deze technologie daadwerkelijk tot veel meer efficiëntie en kostenreductie kan leiden, er geen belang bij om over te schakelen van papier naar elektronica.

Met een Europese verordening over dit onderwerp wil de Europese Unie een breder gebruik van digitale technologieën tot stand brengen en dit voor alle vervoerswijzen.

Deze verordening zal het gebruik van digitale technologieën bevorderen door (i) de autoriteiten van de lidstaten de verplichting op te leggen om regulerende vervoersinformatie of documentatie te accepteren en door (ii) een algemene set regels en vereisten uiteen te zetten waaraan de elektronische documenten en elektronische platforms daartoe moeten voldoen.

Overeenkomstig artikel 4, lid 1 van de verordening doen de betrokken marktdeelnemers, wanneer zij via elektronische weg wettelijk verplichte informatie verstrekken, dit op basis van gegevens die zijn verwerkt in een “gecertificeerd eFTI-platform”.

Artikel 8 bevat een reeks functionele vereisten voor dergelijke "eFTI-platformen" en artikel 9 bevat regels voor eFTI-dienstverleners. Die platforms en dienstverleners moeten dan worden gecertificeerd en de regels voor die certificering zijn te vinden in de artikelen 10 - 12.

Voor de digitale leek klinkt dit alles wellicht nogal ingewikkeld, maar voor de actoren die nu reeds actief zijn in de verstrekking van elektronische vrachtdocumenten, is het duidelijk dat deze Verordening wellicht een hele vooruitgang zal zijn, hoofdzakelijk omdat de nationale overheden erdoor verplicht zullen worden om (onder bepaalde voorwaarden) de elektronische vrachtdocumenten te aanvaarden, en dit hopelijk een groot deel van de twijfel daarover bij gebruikers zal wegenemen.

Deze Europese harmonisering zal vermoedelijk ook op horizontaal (contractueel) niveau tot bijkomend vertrouwen in de elektronische vrachtdocumenten leiden, nu uit de voorgestelde verordening duidelijk blijkt dat zowel de dienstverleners als de platformen aan strikte normen worden onderworpen.

Men zal er dus van mogen uitgaan dat een elektronisch document, uitgegeven door die dienstverleners en op die platformen, zal voldoen aan alle Europese eisen terzake, en dus ook (daaruitvolgend) niet enkel door de rechtssubjecten, maar ook door de nationale rechtbanken als rechtsgeldig zal moeten beschouwd worden.

De Verordening zal echter pas tegen 2025 in werking treden om iedereen (zowel marktdeelnemers als autoriteiten) de mogelijkheid te bieden zich in gereedheid te stellen voor deze digitale (mini) revolutie.

digitale documenten.jpg